Stampvoetend stond hij daar. Hard pratend. Boos. Twee keer! Het was wel twee keer gebeurd, vertelde de twee volwassenen. Het (en vooral hij) was heel vervelend. De andere kinderen hadden er last van. Er was iets gebeurd met een ander kind voor de eerste ‘uitbarsting’.
Mijn jongste zoon was toen vier jaar oud. Stampvoeten deed hij soms. Niet binnenshuis, wel buitenshuis. Hij was weliswaar vier jaar, maar kon niet verstaanbaar praten. Zelfs zijn naam kon hij niet uitspreken. Hij had een ernstig spraakprobleem. Oftewel: hij had een ernstig communicatie probleem.
Ik zal nooit weten wat er werkelijk is gebeurd. Ik vermoed dat er inderdaad iets is gebeurd met een ander kind voor de eerste ‘uitbarsting’. Wat ik wel weet is dat stampvoeten vaker voorkomt bij kinderen met spraakproblemen. Door frustratie. Omdat ze niet begrepen worden.
Ik ga even in de schoentjes van mijn zoon staan en geef een scenario weer wat wellicht is gebeurd.
Er is een kind dat steeds speelgoed van me afpakt. Ik probeer te zeggen dat het moet ophouden, dat afpakken. Na de zoveelste keer dat mijn speelgoed wordt afgepakt, duw ik het kind. Dat word denk ik wel begrepen.
De volwassenen zien dat ik heb geduwd. Ik probeer ze duidelijk te maken dat dat andere kind steeds mijn speelgoed afpakte. De volwassenen beginnen me vermanend toe te spreken. Ze kijken boos. Ik praat steeds luider, hopend dat ze het begrijpen. Ze kijken nog bozer. Spreken steeds bozer. Ik voel me steeds machtelozer. Ik uit mijn machteloosheid stampvoetend, luid pratend. En de tranen rollen over mijn wangen.
Dit zou zomaar gebeurd kunnen zijn.
Door te kijken naar gedrag krijgen we een beeld van iemand. We gaan iemand op basis van gedrag kenmerken toebedelen, eigenschappen. Dat gebeurt automatisch. Soms gaan we een stap verder en dan gaan we nadenken waar dat gedrag vandaan kan komen. Over het algemeen kijken we echter te weinig naar de situationele omstandigheden. Dat vereist namelijk inspanning.
Gedrag van verschillende stereotype groepen leggen we vaak anders uit. Waar de mislukking van een persoon uit de ene groep wordt toebedeeld aan ‘de moeilijke taak’, wordt het mislukken van diezelfde moeilijke taak bij een persoon uit een andere groep toegeschreven aan de ‘niet toereikende capaciteiten’.
Hoe kunnen we dit vertalen naar de werksituatie?
- Als je een teamlid beter leert kennen, ga je anders kijken naar gedrag omdat je het beter kunt plaatsen. Je leert de ‘situationele omstandigheden’ kennen.
- Je gaat tegelijkertijd ook steeds meer de capaciteiten en de potentie van de persoon ontdekken en zien.
- Het is leuker om elkaar beter te kennen en het samenwerken werpt steeds mooiere vruchten af.
Kortom: drink vaker een kopje thee met elkaar op het werk. Koffie mag ook😉.
Inclusie is ook elkaar beter leren begrijpen door elkaar steeds beter te leren kennen.
Literatuur:
- Vonk, R. (Ed.). (2017). Sociale psychologie. Boom.