Maar: hoe ziet dat er nou eigenlijk uit, een organisatie die inclusie en diversiteit toepast?
Stel je voor dat je alle mensen uit zo’n organisatie kunt beetpakken en kunt neerzetten op een grasveld.
Gaat het om een grote organisatie, dan zet je ze bijvoorbeeld op het Malieveld in Den Haag. Als je kijkt naar de mensen die daar staan op dat grasveld, dan zie je dat ze niet alleen van elkaar verschillen in lengte, dus grote en kleine mensen en alles wat er tussen zit, maar dat ze ook verschillen in huidskleur. Dat ze verschillen in leeftijd. Je ziet er dan van die jonge strakke gladde gezichten, maar je ziet er ook van die grijze haren staan. Je ziet daar mannen staan, je ziet daar vrouwen staan. Je ziet daar, of je weet, dat daar introverten staan en extraverten. Kortom, je weet dat op dat grasveld, dat je daar alle zichtbare en onzichtbare verschillen ziet, die je ook in de maatschappij terugziet.
Je ziet die onzichtbare en zichtbare verschillen terug in de verhouding zoals je die terugziet in de maatschappij.
Kortom, de organisatie is een afspiegeling van de maatschappij. Dat is diversiteit.
Inclusie, dat is dat je die verschillen van die mensen, tussen die mensen, dat je die waardeert.
Dat je die mensen hun talenten laat ontplooien. Dat je niemand uitsluit. Dat je er samen met elkaar voor gaat. Dat je elkaar stimuleert. Dat je elkaar helpt. Dat iedereen gelijke kansen heeft. De creativiteit die loskomt, al die verschillende invalshoeken, die bij al die verschillende mensen aanwezig is, dat maakt dat jouw organisatie creatievere oplossingen heeft, creatievere mogelijkheden heeft. Dat maakt een organisatie beter!
Daarom is het ook zo belangrijk dat je die diversiteit en die inclusie terugziet op de werkvloer, terugziet in de middenlaag en terugziet in de top van de organisatie.