Afgelopen week raakte ik met iemand in gesprek over emancipatie en genderdiversiteit. Hij vond dat allemaal maar overtrokken, ‘we zijn toch niet hetzelfde’.


Wat dan precies ‘overtrokken’ was werd mij niet duidelijk. Wat ons gesprek leuk maakte en hem zichtbaar deed nadenken is dat we bespraken waar ‘we’ vandaan komen. Een klein overzicht:

  • In het wetboek van 1813 werd een getrouwde vrouw gelijkgesteld aan een ‘onmondige’.
  • Echtscheiding werd mondjesmaat toegestaan, de vrouwen hadden echter weinig zeggenschap over hun kinderen omdat alleen de vaderlijke macht telde.
  • Door inzet van de vrouwenbeweging konden vrouwen in Nederland in 1919 stemmen.
  • De echtelijke macht werd pas in 1947 gedeeld, maar als er een geschil was dan werd de vader alsnog in het gelijkgesteld.
  • Een vrouw die ging trouwen en werkte in overheidsdienst, werd tot 1956 ontslagen.
  • Vanaf 1970 had eindelijk ook de getrouwde vrouw zeggenschap over eigendommen en was de man niet langer ‘het hoofd’. Tot dat moment was een vrouw handelingsonbekwaam en dat had ook gevolgen voor het ‘mogen’ werken: dat mocht alleen met toestemming van haar man.
  • In 1975 werd de wet gelijke beloning ingesteld dankzij een juridische dreigement die de Europese Commissie uitoefende. Een vrouw verdiende voor ingang van deze wet 60% van het loon van een man.
  • Sinds 1980 is genderdiscriminatie verboden, een werkgever mag een vrouw niet meer benadelen.
  • In 1981 is de arbortuswet van kracht gegaan.
  • Tot 1991 was verkrachting binnen het huwelijk niet strafbaar.

Vrouwen werden heel lang gezien als ‘het zwakke’ geslacht. Bij iedere verandering ten behoeve van vrouwen was er sprake van tegengeluiden. Bij het delen van de echtelijke macht werd bijvoorbeeld geroepen dat het huwelijk kapot werd gemaakt en nadat vrouwen stemgerechtigd waren werd gezegd dat de emancipatie wel erg ‘op de spits gedreven’ werd.

Jonge vrouwen zijn inmiddels vaker hoog opgeleid dan jonge mannen. Meer dan de helft van de jonge vrouwen heeft een hbo- of een wo diploma. Toch hebben we nog een lange weg te gaan:


Zes keer vaker dan mannen zijn vrouwen slachtoffer van geweld door een ex. Door het verdrag van Istanboel in 2016 te tekenen beloofde Nederland (huiselijk) geweld te bestrijden. In 2019 kregen werden we op het matje geroepen omdat we geen gender sensitieve aanpak van geweld kennen.

We hebben tegenwoordig te maken met straatintimidatie, vooral in de grote steden. Rotterdam en Amsterdam hebben dit inmiddels strafbaar gesteld.

Te weinig vrouwen groeien door naar de top en dat heeft onder meer te maken met stereotypering en discriminatie. Door de ongelijke verdeling van zorg- en huishoudelijke taken werkt een groot deel van de vrouwen parttime waardoor 40% van de vrouwen economisch niet zelfstandig is. Je geldt in Nederland als economisch zelfstandig als je meer dan 70% van het minimumloon verdient (dat is iets meer dan EUR 1.000,00 per maand). Mannen besteden nu een uur meer aan huishoudelijke taken dan in 1970, het echte grote verschil zit hem bij de vrouwen; die zijn naast de huishoudelijke taken gaan werken.

Kinderopvang is nog steeds niet gratis, sterker nog, het is duur.

Genderdiversiteit is niet het bevoordelen van vrouwen, het gaat onder andere over anders zoeken naar talent. Dus verder kijken dan de kaartenbak die gevuld is met mannen. Vaak wordt vergeten dat emancipatie ook positief is voor mannen. Een voorbeeld:

  • Hoewel het nog steeds een taboe is dat mannen parttime werken en vrouwen fulltime werken, begint dat langzaam af te brokkelen. Bijna de helft van de mannen wil parttime werken, een ruime meerderheid doet dat echter niet. Er is nu een voorzichtige opmars van mannen die het toch doen, vooral onder jongere mannen blijkt uit de cijfers van het CBS (augustus 2022).

Prent, N. (2022, februari). 50 jaar later. Wat hebben we bereikt? Opzij, 50-55.
Pegtel, A. (2022, augustus). Corry Tendeloo: bevrijdster van de huisvrouw. Opzij, 14-21.

Scroll naar boven